250 ml melk, 375 g meel (type 405), 60 g suiker, ½ blokje gist, 50 g boter, 1 mespuntje zout, 1 ei, een beetje melk om te bestrijken, een beetje kandijsuiker om over het brood te strooien, een beetje bloem voor het kneden
Bereiding
Verwarm 250 ml melk tot het lauwwarm is. Zeef 375 g meel in een kom. Maak een kuiltje in de meel en kruimel er een 1/2 blokje gist in. Meng met 3 EL melk en 1 snufje suiker. Dek af en laat het deeg 15 min rijzen.
Kneed het ei, de rest van de melk, 60 g suiker, 1 snufje zout en 1 snufje bloem met het overige gist, doe dit eerst 3 minuten op de laagste stand van de keukenmachine, daarna 5 minuten op de hoogste stand. Snij 50 g boter in blokjes en kneed deze in het deeg (5 minuten). Hoe langer het deeg wordt gekneed, hoe gladder het zal zijn.
Laat nog een uur afgedekt rijzen. Leg het deeg op een met bloem bestoven werkblad en verdeel het in drie delen, laat nog 10 minuten rijzen. Rol de deegstukjes uit tot een lange worst van 40 cm lang. Vlecht strengen deeg tot een vlecht. Leg ze op een bakplaat met bakpapier. Laat opnieuw 45 minuten rijzen.
Verwarm de oven voor op 200 graden (hetelucht 180 graden). Bestrijk de vlecht met een beetje melk en bestrooi met kandijsuiker. Bak het vervolgens in de voorverwarmde oven in ongeveer 15-20 minuten lichtbruin.